Arbeidsmarktbeleid moet brede welvaart ondersteunen

Het gaat slecht met het arbeidsmarktbeleid in Nederland. Deze conclusie trek ik uit de vorige maand verschenen Kennisnotitie Arbeidsmarktkrapte van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Deze notitie is geen advies, maar meer een hartenkreet, geschreven door twee medewerkers van het SCP. In krap zeven pagina’s tekst wordt het Nederlandse arbeidsmarktbeleid gefileerd, zodanig dat geen politicus zich eraan zal ergeren, maar hopelijk wel geïnspireerd zal raken. Aanleiding is de krapte op de arbeidsmarkt, waardoor veel werkgevers kampen met een tekort aan personeel dat door de vergrijzing zonder afdoende maatregelen nog groter dreigt te worden.

De notitie maakt duidelijk dat van een integraal concreet beleid om de arbeidskrapte aan te pakken vooralsnog geen sprake is. Wel verschenen er veel nota’s en brieven. Daaruit blijkt een sterke interdepartementale en sectorale versnippering. Genoemd worden: de Hoofdlijnenbrief toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg, een Lerarenstrategie, een  Aanpak arbeidsmarktkrapte, een  Aanpak personeelstekort kinderopvang, de Ondersteuning mantelzorg en informele zorg en de aankondiging van een Actieplan groene en digitale banen. Ze verschenen alle binnen een jaar, zonder enige samenhang.

Voor de oplossing van de arbeidsmarktkrapte moet volgens de kennisnotitie een breed welvaartsbegrip centraal staan. Daarbij gaat het niet alleen om financiële beloning. Er bestaan ook onbezoldigd vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk en mantelzorg. Volgens het brede welvaartsbegrip hangen deze alle met elkaar samen. Tot nu toe wordt geprobeerd de krapte te bestrijden door het promoten van langer werken, zowel in uren als in jaren, door een extra beroep te doen op de arbeidsreserve en door migratie. Loonsverhoging kan daarbij een stimulans zijn. Als niet wordt uitgegaan van een breed welvaartsbegrip, zal deze aanpak er toe leiden dat “het beleid zichzelf beconcurreert, dat sectoren die cruciaal zijn voor belangrijke maatschappelijke opgaven onderbemenst blijven of raken, en dat werk en zorgtaken elkaar gaan beconcurreren op een manier die bredere participatie onnodig remt”, aldus de notitie.

Als je een breed welvaartsbegrip hanteert bij het arbeidsmarktbeleid, zul je keuzes moeten maken welke arbeid je wilt stimuleren en welke mogelijk moet worden afgeremd. Daarbij gaat het dus niet alleen om betaalde arbeid. De overheid zou een gericht sectorbeleid moeten voeren waarin de voor de brede welvaart zinvolle sectoren en activiteiten centraal staan. De notitie durft zelfs een vraag te stellen die tot nu toe niet mocht worden gesteld: “Houden we vast aan de vrije studiekeuze, of perken we die in ten faveure van een gerichtere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt?” Deze vraag kwam ook wel eens op in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de werkloosheid gepaard ging met veel openstaande vacatures. Ze werd toen afgedaan als onbetamelijk. Aan de vrijheid van onderwijs mocht niet worden getornd! Scholingssubsidies waren de enige mogelijkheid om werkzoekenden te bemiddelen naar kansrijke sectoren.

               

In 2015 nam de Tweede Kamer het initiatief om een breed welvaartsbegrip op te stellen. Hiertoe werd door het CBS in samenwerking met de drie planbureaus de Monitor Brede Welvaart ontwikkeld. Hierbij wordt rekening gehouden met economische, ecologische en sociaal-maatschappelijk aspecten in Nederland en in de wereld. In het zogenaamde verantwoordingsdebat van 2018 stond deze monitor op de agenda van de Tweede Kamer. Het bleek toen dat het Ministerie van Economische Zaken er weinig interesse in had. Minister-president Rutte zegde echter toe er wel aandacht aan te besteden. Thans blijkt, hoewel het CBS jaarlijks over de monitor rapporteert, dat er in het beleid weinig mee gebeurt en al helemaal niet in het arbeidsmarktbeleid. De huidige minister van Economische Zaken, Adriaansens, ondersteunt het pleidooi van VNO/NCW om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen met arbeidsmigranten. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Gennip, pakt het probleem aan met  de subsidieregeling STAP (Stimulering Arbeidsmarkt Positie), aanvullend op het UWV-Scholingsbudget. Deze scholingsregelingen zijn ongericht en dragen niet expliciet bij aan de brede welvaart. Bovendien lijkt het erop dat commerciële scholingsaanbieders er meer profijt van hebben dan werkenden en werkzoekenden. Genoemd moet wel worden dat de kennisnotitie een eerste aanzet tot een breder arbeidsmarktbeleid ziet in de in vorige maand verschenen brief van de minister aan de Tweede Kamer: Aanvullende maatregelen aanpak arbeidsmarktkrapte. Ik vraag me af of de notitie daarmee niet te optimistisch is. In de 66 pagina’s tellende brief wordt brede welvaar slechts tweemaal genoemd als perspectief voor komend beleid. Het wachten is op een advies van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen eind dit jaar.

Tot nu toe wordt voor de oplossing van niet alleen de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook van andere vraagstukken zoals de klimaat-, energie- en armoedeproblemen, te veel gekeken naar alleen de financiële welvaart. Uit de kernnotie van het SCP blijkt dat het SCP samen met CPB en PBL graag aan meer integrale oplossingsrichtingen wil bijdragen. Belangrijk daarbij is dat het kabinet snel invulling geeft aan de brede welvaart. Daarbij kan een arbeidsmarktbeleid passend binnen een gericht economisch en onderwijsbeleid zinvol zijn. Maar dan niet in de vorm van weer een nota, maar van een concreet actieplan.